Hoofdpijn komt veel voor en bijna iedereen heeft hier wel eens last van. Bij de een duurt dit heel kort, en sommige mensen hebben bijna altijd hoofdpijn. Niet elke hoofdpijn is hetzelfde, er zijn namelijk veel verschillende soorten hoofdpijn. Alhoewel hoofdpijn erg vervelend kan zijn, is de oorzaak van hoofdpijn zelden ernstig. In deze blog zal er worden uitgeweid over tension-type headache, ook wel bekend als spierspanningshoofdpijn.
Wat is tension-type headache?
Tension-type headache (TTH) wordt dus in de volksmond ook wel spierspanningshoofdpijn of spanningshoofdpijn genoemd. Dit is de meest voorkomende vorm van hoofdpijn. Deze hoofdpijnvorm heeft een 1-jaar prevalentie van 48%, dat wil zeggen dat deze vorm van hoofdpijn in een jaar tijd bij ongeveer de helft van de mensen voorkomt.
Spanningshoofdpijn wordt vaak omschreven alsof er een knellende band om het hoofd zit. Deze hoofdpijn bevindt zich dus aan beide kanten van het hoofd en is knellend van aard, niet pulserend. De intensiteit van de hoofdpijn is mild tot gemiddeld, het is dus niet zo hevig dat alledaagse activiteiten niet meer mogelijk zijn. Ook zorgt lichamelijke activiteit niet voor een toename van pijn, zoals bij migraine wel het geval is. De duur van de hoofdpijn varieert van enkele uren tot dagen, waarbij er ook sprake kan zijn van óf intolerantie voor licht (photofobie) óf intolerantie voor geluid (phonofobie) óf lichte misselijkheid (zonder dat u hierbij ook moet braken).
Bij tension-type headache wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen op basis van de duur van de hoofdpijn. We spreken over infrequente episodische TTH (minder dan 1 dag per maand), frequente episodische TTH (< 15 dagen per maand), chronische TTH (>15 dagen per maand) en waarschijnlijke TTH. Bij waarschijnlijke TTH kunnen enkele symptomen ontbreken of afwijken, waardoor er dus wordt gesproken over ‘waarschijnlijke TTH’.
Wat is de oorzaak van TTH?
De precieze oorzaak van spierspanningshoofdpijn is niet zeker. Er zijn recentelijk wel aanwijzingen dat verschillende factoren een rol kunnen spelen in de oorzaak van spierspanningshoofdpijn, namelijk: lokale spierspanning/trigger points, referred pain en perifere/centrale sensitisatie.
Bij trigger points kan er sprake zijn van een toegenomen lokale spanning van spieren in de nek- en schouderregio. Deze trigger points kunnen het gevolg zijn van een toegenomen biochemische activiteit in de betreffende spieren. Deze toegenomen biochemische activiteit zou bijvoorbeeld veroorzaakt kunnen worden door stress, vandaar de term spanningshoofdpijn. Stress hoeft echter niet de enige oorzaak te zijn. Wanneer deze toegenomen activiteit aanhoudt kan het zenuwstelsel een beetje in war raken, waardoor er perifere sensitisatie ontstaat. Hierbij is er simpel gezegd sprake van verwarring in de doorgifte van signalen van de nek- en schouderregio naar het brein en andersom.
Referred pain is kort gezegd pijn die gevoeld wordt, op een andere locatie dan waar de daadwerkelijke pijnprikkel vandaan komt. Zo kan een probleem in de nek uitstralende pijn geven naar het hoofd. In dit geval voel je de pijn dus op het hoofd, maar zit de daadwerkelijke oorzaak van de klachten in de nek.
Behandeling van TTH
Spanningshoofdpijn kan dus heel goed te behandelen zijn, wanneer de oorzaak zich dus deels in de nek bevindt. Het loont dus altijd om, in het geval van hoofdpijnklachten welke gepaard gaan met nekpijn, een afspraak te maken bij Orthomedix. Wij gaan dan samen met u kijken of de hoofdpijn wordt veroorzaakt door een probleem in de nek of bovenrug. Er zijn verschillende interventies die wij dan kunnen toepassen om u te helpen bij het oplossen van het probleem.
Maak daarom voor een doelgerichte en efficiënte behandeling een afspraak bij Orthomedix. Wij zullen dan samen met u op zoek gaan naar de oorzaak van het probleem en een persoonlijk behandelplan opstellen.
Neem gerust contact met ons op via het contactformulier of bel naar een van onze praktijken.
Bronnen:
ICHD-3, 2018; ihs-headache.org; NHG-standaard Hoofdpijn; Shah et al, 2005; Schoenen et al, 2008; Bendtsen, 2011; Sohn, 2013; Arendt-Nielsen et al, 2016;